Inmiddels is er veel onderzoek gedaan naar het gedrag van pubers. Er ontstaat een steeds beter beeld hoe het puberbrein in zijn werk gaat. Fijn, want dat verklaart veel van wat we zien gebeuren bij onze pubers.
Het startsein van de puberteit wordt ingeluid door de pijnappelklier (in het limbische brein). Deze maakt melatonine aan, ons natuurlijke slaaphormoon. Rond ongeveer 10 jaar vermindert de aanmaak. Het slaap-waak patroon raakt uit balans. Daardoor vallen kinderen moeilijker in slaap en kunnen ’s morgens vaak lastig hun bed uit.
Deze afname stimuleert vervolgens de geslachtsrijping. De productie van geslachtshormonen komt op gang. Dat betekent; testosteron bij de jongens en oestrogeen bij de meisjes. Lichamelijke veranderingen worden langzaam zichtbaar.
Naast het veranderende slaappatroon en lichaam gebeurt er nog meer in de hersenen. Het brein groeit door tot ongeveer 25 jaar. Tot dan duurt ook de puberteit. We spreken vanaf 18 jaar vaak over adolescenten of jongvolwassenen.
Er zijn verschillende belangrijke ontwikkelingen gaande:
- Het emotiecentrum is onder invloed van hormonen kwetsbaar en hypergevoelig. Er kan onder andere sprake zijn van fikse stemmingswisselingen en een zeer gevoelig beloningssysteem. Het strafcentrum is in deze fase juist minder gevoelig.
- De Neo-Cortex is sterk in ontwikkeling. Dit is het voorste gedeelte van onze hersenen. Hierin bevindt zich o.a. het rationele denken, overzicht houden en lange termijn denken. Ook controle, risico’s inschatten en plannen. De basisverbindingen tussen verschillende hersengebieden is gelegd. Echter de effectiviteit en snelheid moet nog flink door ontwikkelen.
- De sociale ontwikkeling. Ontwikkeling van de eigen identiteit; wie ben ik en hoe zien anderen mij. Daarbij losmaken van ouders, grotere gerichtheid op leeftijdsgenoten en het verdiepen van vriendschappen.
Enkele belangrijke kenmerken van de gemiddelde puber:
- Pubers hebben een ander tijdsbesef dan een volwassene. Volgende week duurt nog ‘eeuwen’ voor hen. De focus ligt op de korte termijn.
- Ze zijn primair sociaal gemotiveerd. Dus keuzes maken ze ook in ten eerste vanuit sociale afweging. Pas ten tweede op inhoudelijke aspecten.
- Ze kunnen zich lastig verplaatsen in de ander. Dit vermogen ontwikkelt pas in de late puberteit. Doordat spiegelneuronen (deze helpen bij inleven in anderen) tussen 13 en 17 jaar minder actief zijn.
- Pubers hebben moeite om hun eigen rol in het juiste perspectief te zien.
De puberteit is dus een energievretende opgave. Niet alleen voor ouders , maar zeker ook voor de jongere zelf!
Niet zo gek dat onze pubers vaak uitgeteld op de bank hangen…
Wil je meer weten over het gedrag van jouw puber? Wil je beter in contact staan met je puber? Neem vrijblijvend contact op met UP de Groeipraktijk.
Bronnen:
Het puberende brein van Eveline Crone.
Het sociale brein van de puber van Eveline Crone.
Puberbrein binnenstebuiten van Huub Nelis & Yvonne van Sark.
Het puberbrein, de missende handleiding van Ben Kamphuis & Aletta Smits.